590 18 JULI 1935. kan wegdragen, meen ik anderzijds, dat wij hiermede op een verkeerden weg zijn gekomen, want daarin liggen niet te dragen consequenties voor de Gemeente. De adresseerende vereenigingen achten dit zelf ook geenszins de gewenschte oplossing. Dat hun leden niettemin toch hiertoe zijn over gegaan teekent den toestand in een zeer scherpen vorm. En dit niet alleen, maar de verbitterde stemming onder de chauffeurs heeft een zoodanige hoogte bereikt, dat elk oogen- blik een staking kan uitbreken. Dit alles is niet los te maken van den onwil van het Dage- lijksch Bestuur dezer gemeente om aan het alleszins redelijk verzoek van de organisaties van chauffeurs, om een regeling te treffen in het taxi-bedrijf in overleg met werkgevers en werknemers, te voldoen. In het licht van deze feiten komt het mij gewenscht voor, dat de Raad hieromtrent, in afwachting van het prae-advies van Burgemeester en Wethouders, reeds thans van zijn ge voelen doet blijken. De VOORZITTER merkt op, dat de heer Visser in de vorige vergadering in den zelfden trant heeft gesproken alleen heeft hij nu nog eenige nadere mededeelingen gedaan, waardoor het prae-advies van Burgemeester en Wethouders op de motie van den heer Visser op beteren grondslag kan worden opgebouwd. Het is dus maar goed, dat in deze vergadering nog geen prae-advies is uitgebracht. Men kan Burgemeester en Wethouders niet verwijten, dat zij deze aangelegenheid niet in goede banen hebben gestuurd; het is een moeilijk vraagstuk. Desniettemin hebben Burge meester en Wethouders indirect getracht verbetering in het lot der chauffeurs te brengen. Men moet evenwel bedenken, dat er nog velen zijn, die het nog slechter hebben dan die chauffeurs. Het kan zijn, dat er nog het een en ander aan de door Burgemeester en Wethouders getroffen regeling van het taxi-bedrijf ontbreekt; daarom zal zij nog nader onder oogen worden gezien.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 590