600
18 JULI 1935.
NOTA IN ZAKE DE HUREN DER MET RIJKSVOOR
SCHOT GEBOUW DE VEREEN 1GINGS WONINGEN.*)
De verlaging der huren dezer woningen biedt moeilijkheden:
le. door de omstandigheid, dat de huidige huren afhankelijk
zijn van het inkomen, terwijl de vast te stellen huren
zulks niet meer mogen zijn;
2e. door de herhaaldelijk aangebrachte wijzigingen in de
wijze waarop de Regeering de huurverlaging mogelijk
wil maken.
Reeds bij brief van 4 October 1933, nr. 7570, M/b.A,
afd. V, hechtte de Directeur-Generaal van de volksgezond
heid zijn goedkeuring aan het dezerzijds ontworpen schema
tot huurherziening van de woningen. Dit schema was geba
seerd op de zgn. reproductie-huur der woningen, d.i. de huur,
die gelijk is aan de exploitatiekosten der woning, wanneer
zij zonder bijdragen onder als normaal te aanvaarden om
standigheden was gebouwd. Voor deze reproductiehuren is
in verband daarmede uitgegaan van de bouwkosten van de
in de jaren 1928/1932 gebouwde gemeente- en vereenigings-
woningen, waarvoor de bouwkosten gemiddeld hebben be
dragen 11.39 per M3. Voor de vaststelling der reproductie-
huur werd verder gerekend met een rentevoet van 4J^
en een 50-jarige annuïteit voor de bouwkosten en een 75-
jarige voor de grondkosten, welke uniform op 495,per
woning werden gesteld.
De doorvoering van dit schema, hetgeen gepaard zou gaan
met vergrooting van de jaarlijksche tekorten, stuitte op be
zwaren, omdat de Regeering omtrent verhooging van de
bijdragen nog geen beslissing had genomen en een nadeelig
verschil door de gemeente zou moeten worden bijgepast.
Nader werd van het Rijk de toezegging verkregen, dat
het Rijk in het verhoogde tekort zou bijdragen, voor zooveel
de maximum-bijdrage dit toeliet.
Blijkens circulaire van 19 Mei 1934, nr. 4300 M/PC van
den Minister van Sociale Zaken, werd door de Regeering
Zie ook blz. 573.