29 AUGUSTUS 1935.
637
hoofdsom van de personeele belasting aan het Rijk moet
worden afgestaan, zal de schade voor de Gemeente slechts
f 4500,bedragen, die wel op een andere wijze te vinden is.
Vele groote gemeenten gingen ons reeds voor. Wanneer
ik de voornaamste hier noem. zijn dit niet de eenige. In
den laatsten tijd vooral zagen vele gemeenteraden, die tot
nu toe een verlaging van 8 weigerden, in, dat ze tot ver
mindering moesten overgaan. Ik noem Amsterdam, Rotter
dam, Schiedam, Vlaardingen, Dordrecht, Alkmaar, Arnhem,
Nijmegen, Den Bosch, Eindhoven, Middelburg, Maastricht
en Kerkrade, terwijl volgens den Minister van Financiën
reeds 300 gemeenten in het vorige jaar tot verlaging hadden
besloten. In de laatste dagen excerpeerde ik nog uit de
dagbladen, dat ook Groningen, Den Haag en Rijswijk den
zelfden weg opgingen. Laten wij bovendien niet vergeten,
dat adressanten onze beste afnemers zijn van water, gas en
electriciteit. Blijven hun bedrijven door de personeele be
lasting overbelast, dan zullen ze daarop gaan bezuinigen,
wat ernstige gevolgen moet hebben voor de stedelijke geld
middelen.
Ten slotte nog dit. Er wordt veel gesproken over vaste
lasten en nog veel meer daartegen geageerd. Vormt de
personeele belasting nu niet in feite een verpletterenden
last voor caféhouders enz die nog steeds groeiende is?
Deze last nu kunnen we verminderen zonder de belangen
van onze andere medeburgers noemenswaardig aan te tasten.
Ik eindig, Mijnheer de Voorzitter, met den Raad te ver
zoeken het volgende voorstel wel te willen steunen, namelijk
„De personeele belasting voor restaurant- en cafébedrijf
„zal voor de berekening dezer heffing gelijk worden gesteld
„met gemeubileerde woningen en pensions.''
De heer LOON EN verklaart, zich met het betoog van
den heer H o u b e n volkomen te kunnen vereenigen. Spr.
wil daaraan nog toevoegen, dat deze aangelegenheid ook
van belang is voor Breda als stad van vreemdelingenverkeer.