29 AUGUSTUS 1935. 641 voorstel komt; de Raad heeft er toch recht op, elk voorstel behoorlijk te bekijken. Waar denkt de heer H o u b e n die 4500 gulden vandaan te halen? Anders wordt er altijd gezegd, dat men op een staande de vergadering ingediend voorstel niet ineens kan beslissen, omdat eerst de flnancieele gevolgen behooren te worden nagegaan, en nu zou men zoo maar rauwelings dit voorstel behandelen. Zoo lang de heer Houben niet aantoont, waar hij het geld vandaan denkt te halen, kan Spr. niet met het voorstel meegaan. Wethouder VAN MIERLO verklaart, niet te kunnen meegaan met het prae-advies van Burgemeester en Wet houders. De reden daarvan is niet gelegen in den teruggang in zaken, doch alleen in het feit, dat aan een bepaalde groep medeburgers en zakenmenschen zwaardere lasten worden opgelegd. De vraag: waar men de 4600 gulden vandaan moet halen, is gemakkelijk te beantwoorden; f 4600,is ongeveer één opcent op de gemeentefonds belasting. Als dit bedrag over de belastingbetalers verdeeld wordt, zal niemand er iets van voelen. Wethouder VAN BUITENEN zegt, dat de verhande lingen over deze zaak eentonig worden. Spr. komt terug op het gezegde van den heer Van Arendonk, dat de aanhouder wint. Spr. hoopt voor den Raad dat niet alle adressanten dat voorbeeld zullen volgen. Er zijn zoo goed als geen nieuwe gezichtspunten over de zaak geopend Spr. kan dan ook gevoeglijk volstaan met te verwijzen naar hetgeen hij bij de behandeling der gemeente-begrooting 1935 over deze aangelegenheid heeft gezegd. Het eenige nieuwe, dat thans te berde is gebracht, is het beroep, hetwelk de heer Houben deed, op de noodzakelijkheid van verlichting der vaste lasten voor deze bedrijven. Daaraan hebben evenwel alle bedrijven en geheel het economisch leven behoefte aan. Het argument kan voor elke verlaging van belasting worden aangevoerd en geldt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 641