644
29 AUGUSTUS 1935.
„in dat bedrijf, is niet eenvoudig en wellicht niet noodig. Het
„betreft hier n.l. geen overheids- of semi-overheidsbedrijfhet
„taxi-bedrijf is gelijk aan alle andere particuliere bedrijven.
„Ter plaatse is in geen enkel particulier bedrijf ingegrepen en
„er is geen enkele aanleiding, dat wèl te doen in het taxi
bedrijf. Er kan zeker een tijd komen dat van overheidswege
„moet worden ingegrepen, b.v. wanneer er gevaar voor het
„verkeer dreigt of een ander algemeen belang in het gedrang
„komt, doch daarvoor is thans geen reden.
„Ons College meent, dat voorshands niet verder moet wor-
„den gegaan dan is geschied; door de terzake getroffen rege
ling is indirect getracht verbetering in het lot der chauffeurs
„te brengen. Daarmede moet onzerzijds worden volstaan. De
„regeling van de arbeidsvoorwaarden voor het taxipersoneei
„behoort tot de natuurlijke taak van de belanghebbende orga
nisaties. Van het resultaat van overleg tusschen de organi
saties der chauffeurs en die der ondernemers zullen wij ons
„gaarne op de hoogte houden. Dezerzijds is die organisaties
„er op gewezen, dat zij moeten trachten met de werkgevers
„tot overeenstemming te komen.
„Waar de zaak zóó staat, meenen wij dat van ingrijpen
„onzerzijds geen sprake kan zijn.
„Wij geven Uwen Raad daarom in overweging U van een
„opdracht als bedoeld in de motie van den heer Visser te
„onthouden."
De heer VISSER zegt het volgende:
Mijnheer de Voorzitter.
Toen vóór de vergadering van 14 Juni j.l. door mij de motie
werd ingediend en deze op een min of meer nonchalante wijze
door U ter tafel werd gebracht, waart gij het, die, zonder mij
in de gelegenheid te stellen de motie toe te lichten, verklaarde,
dat stuk te zullen aanhouden voor prae-advies. Wel zijn daar
na in die vergadering over deze motie besprekingen gehouden
en door onjuiste notuleering van het raadsbesluit ook in de
vergadering van 18 Juli j.l., doch de bewilliging van den Raad