29 AUGUSTUS 1935. 653 dat er een bedrijfsgemeenschap tot stand ware gekomen. Spr. heeft alleen te kennen willen geven, dat Burgemeester en Wethouders z. i. beter hadden gedaan met ook het oordeel van het personeel in te winnen. De besprekingen over deze aangelegenheid zijn hiermede geëindigd. 27. Prse-advies van Burgemeester en Wethouders op de bezwaarschriften van C h. Petit, Ir. W. Thun- nissen en Ir. F. S. A. van der Werf e. a. op de ter visie gelegen hebbende bebouwingsvoorschriften ex artikel 43 der Woningwet, geldende voor de Burgemeester Kerstenslaan, de Burgemeester de Manlaan (gedeeltelijk) en de Oranjelaan (gedeeltelijk), luidende als volgt: ,,In de vorige vergadering werden Uwen Raad aangeboden ,,de ontwerp-voorschriften ex artikel 43 der Woningwet voor „gronden, gelegen aan de Burgemeester Kerstenslaan, de Bur gemeester de Manlaan (gedeeltelijk) en de Oranjelaan (ge deeltelijk), welke gedurende den daarvoor bij de wet voor beschreven termijn voor een ieder ter inzage hadden gelegen. „Tevens werden daarbij overgelegd de tot Uwen Raad ge dichte adressen, houdende bezwaren tegen deze bebouwings- „voorschriften. „Willende voldoen aan het door ons toen uitgesproken voor- „nemen, doen wij hieronder onze meening betreffende de in gekomen bezwaren kennen. „Voorop moet worden gesteld, dat de overheid bij het vast stellen der bebouwingsvoorchriften zich niet mag laten leiden „door de vraag wat deze of gene particulier voor een bepaald „stuk bouwgrond heeft betaald, hoezeer in het algemeen het „vaststellen van bebouwingsvoorschriften voor dezulken een „beletsel kan zijn om hun bouwgrond te exploiteeren op de „wijze, welke zij zichzelf hadden voorgesteld. Het is de taak „der overheid om er voor te waken, dat een geregelde en in „verband met de omgeving in bepaalde stadsdeelen passende „bebouwing tot stand komt, om te voorkomen, dat schade van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 653