672 3 SEPTEMBER 1935. afa bnajisd qsvs bioow ^rtikel 45 der Gemeentewet, en door de heeren G r u ij s, Van Houten, Martens, de Jong en Heer de verklaring en de belofte van zuivering en de belofte van trouw, eveneens bedoeld in artikel 45 der Gemeentewet. .Daarop houdt de VOORZITTER de volgende rede: Het zij mij veroorloofd bij den aanvang van onze werk zaamheden in deze nieuwe zittingsperiode een woord tot U te richten, dat vóór alles zij een woord van gelukwensch met de eervolle opdracht, U gegeven door de burgerij van Breda, die U deels opnieuw, deels voor het eerst heeft aangewezen, haar belangen als bestuurders van deze stad te verzorgen. Het is een schoone taak, die U wachtook aantrekkelijk, al brengen de omstandigheden van deze jaren bijzondere moeilijkheden, welke aan de ontplooiing van kracht en werklust niet steeds het effect geven, dat men daarvan verwacht. In dit licht bezien, was er alle aanleiding j. 1. Donderdag, den Raad namens onze ingezetenen, bijzonderen dank te brengen voor de toewijding en zorgzaamheid bij de vervulling van zijn taak, vier jaren betoond, en is er thans reden een krachtig beroep op U te doen om gelijk wij hier gewoon zijn in goede samenwerking, met eerbiediging van eikaars meening, onze stad te besturen en aldus ook te dienen. Bij zoodanige hartelijke samenwerking, waarbij alleen de belangen van Breda en haar inwoners richtlijn geven, zal de voorbereidingsarbeid, zullen de beraadslagingen een vlot en waardig verloop hebben, en ik twijfel niet, of de nieuwe leden van dit College, die ik met vele goede verwachtingen hier begroet, zullen zich gemakkelijk aanpassen aan den aangenamen geest, die bij de vervulling van onze werk zaamheden, zoowel in ons Dagelijksch Bestuur als in den Raad, steeds heerscht. Aan Gods zegen, dien wij bij het begin van deze periode

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 672