680 3 SEPTEMBER 1935. VOORZITTER op, dat, zoo er eenig bezwaar mocht zijn ze thans te behandelen, zij gevoeglijk kunnen worden aan gehouden. Daarop wordt besloten de behandeling van de punten 7, 8 en 10 aan te houden tot een volgende vergadering en punt 9 thans af te doen. 9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot wij ziging van artikel 4 der Monumentenverordening, luidende als volgt „Gedeputeerde Staten dezer provincie hebben blijkens „inliggend schrijven onze aandacht gevestigd op het feit, „dat in de gemeentelijke monumentenverordeningen bepa lingen zijn opgenomen, waarbij het verboden is zonder „vergunning van Burgemeester en Wethouders over te „gaan tot het „uitwendig veranderen" of .uiterlijk ver anderen" van monumenten of gebouwen, die als zoodanig „op de monumentenlijst zijn geplaatst. Zij geven daarbij in „overweging de in de gemeente bestaande monumenten- „verordening in overeenstemming te brengen met de jongste „wijziging der Woningwet. „Naar aanleiding van bovenstaande deelen wij bet na volgende mede. „Bij de jongste wijziging van de Woningwet is aan „artikel 6, lid 2 der wet een nieuw lid d. toegevoegd ten gevolge waarvan een vergunning om een woning of een „ander gebouw te bouwen, geheel of voor een gedeelte te „vernieuwen of te veranderen of uit te breiden moet worden „geweigerd: „indien niet wordt voldaan aan voorschriften, „vastgesteld bij eene verordening van den gemeenteraad „tot bescherming of behoud van monumenten, voorzoover „deze verordening voorschriften bevat, welke niet begrepen „zijn onder de in artikel 1 der Woningwet bedoelde. „Bovenstaande wijziging geeft in zooverre een beperking „aan de mogelijkheid tot het geven van voorschriften in

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 680