710 27 SEPTEMBER 1935. „aangelegenheid te bevorderen werd de hierbij overgelegde „nota van wijzigingen reeds ter inzage gezonden aan den „heer Inspecteur der Volksgezondheid, die medegedeeld „heeft met de wijzigingen te kunnen instemmen, „De Bouwcommissie werd terzake gehoord, „Wij hebben de eer U voor te stellen de wijzigingen „en de dienovereenkomstig herziene bouwverordening vast „te stellen." De VOORZITTER merkt op, dat bij dit voorstel ter visie hebben gelegen eenige amendementen van den heer M a b e 1 i s, waaromtrent het advies is ingewonnen van den dienst van Openbare Werken. De betrokken Wethouder zal naar aanleiding hiervan mededeeling doen van het standpunt, dat Burgemeester en Wethouders ten aanzien van die amendementen innemen. Wethouder VAN MIERLO wijst er op, dat aan het eerste amendement van den heer Mabelis reeds is tegemoet gekomen bij de zesde nota van wijzigingen in de ontwerp-verordening, welke bij dit voorstel is overgelegd. Wat het tweede amendement betreft, zegt Spr dat het beroepssysteem in de verordening is geregeld, doch door een onverklaarbare omissie is dit nog niet geschied ten aanzien van het beroep op den Raad bij weigering van verzoeken om vrijstelling van het tegenwoordige artikel 15. Er is geen enkel bezwaar tegen om zulks alsnog in de verordening op te nemen. In de vergaderingen van de Bouwcommissie is zulks ook reeds door Spr. toegezegd. Er is echter wèl bezwaar om ook bij het verleenen van zoodanige vrijstelling beroep open te stellen, daar dit in gevolge het bepaalde in artikel 9 der Woningwet niet mogelijk is. Spr. geeft derhalve den heer Mabelis in overweging, de woorden „het verleenen van" uit zijn amendement te schrappen, dan zal het, aldus gewijzigd, door Burgemeester en Wethouders worden overgencmen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 710