712 27 SEPTEMBER 1935. De heer MABELIS begrijpt den wensch van den heer Van Keep; deze is ontleend aan een desbetreffende op merking van den Inspecteur van de Volksgezondheid over de artt. 114 en 115. Als een dergelijk functionaris een zoodanige opmerking maakt, dan is het een raadslid niet kwalijk te nemen als hij hetzelfde doet. De heer VAN KEEP zegt, dat door het amendement- Ma b e 1 i s naar voren is gekomen, dat er eigenlijk geen beroep op het weigeren van vrijstelling van art. 15 was. Spr. wil, om onaangenaamheden te voorkomen, nu ook beroep openstellen op de artt. 114 en 115. Wethouder VAN MIERLO begrijpt niet, dat de heer Van Keep, die de Bouwverordening van begin af aan mede opgebouwd heeft, nu nog te elfder ure daarin ver anderingen wil brengen. Spr. betoogt nogmaals, dat beroep op de artt. 114 en 115 practisch niet mogelijk is, omdat het hier het nemen van noodmaatregelen betreft. Wethouder VAN DER WERF merkt op, dat de op merking van den Inspecteur van de Volksgezondheid waar schijnlijk sloeg op de in art. 114 voorkomende bepaling, betreffende het afbreken van een aangevangen bouw, welke uit een oogpunt van welstand aanstoot geeft. Spr. kan zich te dien opzichte met den wensch van den heer Van Keep vereenigen; men zou b. v. alleen beroep kunnen openstellen op deze welstandsbepaling. De VOORZITTER stelt voor, die kwestie eerst eens in de practijk te bezien; men kan de verordening, die toch wel onvolmaaktheden zal blijken in te houden, ook op dtt punt herzien. Het is gewenscht, dat men het tot stand kotnen van deze verordening nu niet langer ophoudt. De heer VAN KEEP handhaaft zijn standpunt; hij kan zich zoo niet met de verordening vereenigen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 712