716 27 SEPTEMBER 1935. „aan bovenvermeld verzoek te voldoen en de voorwaarden „van inliggend raadsbesluit aan te vullen met de bepaling „7a luidende: de ingebruikgeving van tuintjes moet beperkt „blijven tot 3 Are per gezin." De heer MEIJVIS zegt, dat, als hij het goed begrepen heeft, deze wijziging wordt voorgesteld naar aanleiding van een circulaire van den Minister van Binnenlandsche Zaken. Spr. vreest, dat door toepassing van de bepaling, dat de verhuring beperkt moet blijven tot 3 Are per gezin, de Vereeniging moeilijkheden zullen worden berokkend, welke niet noodig zijn, daar, volgens zijn meening, die circulaire alleen gold voor kleine gemeenten. Het huishoudelijk reglement van de Vereeniging „Bredasche Volkstuintjes" bepaalt, dat de gebruiker van een volkstuintje niet het tuinbouwbedrijf kan uitoefenen, zoodat dus reeds wordt tegemoet gekomen aan het bezwaar, dat aan de ministerieele circulaire ten grondslag ligt. Spr. ziet in de beperking van de verhuriug tot 3 Are een ernstig bezwaar voor groote gezinnen Hij verzoekt daaraan tegemoet te komen door te bevoegder plaatse te vragen om het bewuste voorschrift hier soepel te mogen toepassen. De VOORZITTER is van meening, dat het niet anders kan; met het voorschrift dient rekening te worden gehouden. Wethouder VAN BUITENEN meent te weten, dat de Vereeniging bij de toepassing der bewuste bepaling geen moeilijkheden zal ondervinden, daar de afmeting der tegen woordige volkstuintjes niet grcoter is dan de thans voor geschreven maat. Zonder verdere bedenkingen wordt alsnu con form het voorstel van Burgemeester en Wethou ders besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 716