27 SEPTEMBER 1935. 719 afscheid meer dan vijftig jaren de gemeente gediend, waar van twintig jaren als secretaris. In de rij naamt gij een eervolle plaats in en wanneer wij, afscheid nemende, niet beter kunnen doen dan de viering van 31 October 1933 en de daarbij tot uiting gekomen gevoelens van Dagelijksch Bestuur, Raad en burgerij in herinnering te brengen, dan voegen wij, nu U heengaat, daaraan onzen innigen wensch toe, dat God U en Uw geacht gezin nog velejaren van voor spoed moge schenken en dat U in goede herinnering zal houden degenen met wie U in het belang van Breda heeft gearbeid. Met handgeklap betuigen de leden hun in stemming met deze woorden. Vervolgens verleent de Voorzitter op diens verzoek het woord aan den GEMEENTE-SECRETARIS, die het volgende zegt: Mijnheer de Burgemeester, Voor de vriendelijke woorden, door U, namens U allen, mij toegesproken, betuig ik U mijn diepgevoelden dank. Mij komen de woorden van Schiller's „Lied von der Glocke" in de gedachten „Soll das Werk den Meister loben, Doch der Segen kommt von oben 1" Mijn eerste dank gaat daarom uit naar „oben", vanwaar alles is gekomen, wat noodig was voor een goede vervulling mijner taak. In de tweede plaats dank ik de Overheid dezer stad en ook die van de twee voorgaande gemeenten; hier en daar heb ik steeds met veel voldoening gewerkt. Een speciaal woord van dank aan de ambtenaren in dit huis, wier ijver en bereidwilligheid mij het werk licht hebben gemaakt; aan de hoofden van dienst en de ambtenaren, die mij mijn taak hebben vergemakkelijkt, en ten slotte aan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 719