732 30 OCTOBER 1935.
zou opleveren de commissie alleen uit raadsleden te doen
bestaan in den Raad zijn immers alle groepen, welke de
heer Van Houten zooeven genoemd heeft, vertegen
woordigd. Spr. acht derhalve de uitbreiding, welke de heer
Van Houten aan de commissie zou willen geven, niet
noodig. De bedoeling van het verzoek is, hier klaar te zijn
als het wetsontwerp ingediend wordt. Het behoefte-element
behoort niet door de middenstandsorganisaties zelf uit
gewerkt te worden de Raad kan dat beter doen.
De heer GRUIJS is het in hoofdzaak eens met zijn
partijgenoot Van Houten. Spr. vreest, dat de eventueel in
te stellen commissie veel gegevens zal moeten verzamelen,
waarover Burgemeester en Wethouders uiteraard door
middel van hun ambtenaren gemakkelijker kunnen beschikken.
Spr. acht het daarom beter Burgemeester en Wethouders
uit te noodigen op korten termijn van advies te willen
dienen over de vraag, hoe in deze het best een onderzoek
kan plaats hebben.
De heer VAN AREN DONK zegt, naar aanleiding van
de woorden van den heer Van Houten, dat het niet
de bedoeling is een z.g. levensmiddelenraad in te stellen;
de arbeid, welke daarmede gemoeid is, zou veel te veel
tijd in beslag nemen. Spr. merkt in dit verband nog op,
dat de in te stellen commissie zich desgewenscht om advies
kan wenden tot de organisaties. Ten slotte verklaart Spr.
zich neer te leggen bij het denkbeeld van den heer Gr uijs.
Zonder verdere opmerkingen wordt alsnu
besloten, de adressen, voorkomende onder de
punten 9 en 38 der agenda, in handen te stellen
van Burgemeester en Wethouders om op korten
termijn van advies te dienen over de vraag, of
en zoo ja, hoe in deze een onderzoek behoort
te worden ingesteld.