e. dat tegen den achtergevel, op door den Opperbrandmeester aan te wijzen plaats, een tweetal ijzeren brandladders worden aan gebracht, reikende van het dak tot op het plat boven den beganen grond 30 OCTOBER 1935. 737 C. dat op de overblijvende open ruimte niets worde gebouwd of opgericht; d. dat op den beganen grond en op elke ver dieping op door den Opperbrandmeester aan 1 te wijzen plaatsen twee 3" brandkranen, elk voorzien van een afsluiter en 20 M. slang met straalpijp, worden aangebracht. De kop pelingen moeten zijn Störz, de slangen moeten zoodanig ten genoegen van den Opper brandmeester zijn opgehangen, dat oogen- blikkelijke in bedrijfsstelling steeds verzekerd zij; dat de aan de Westzijde van het perceel geprojecteerde rijwiel-berging, ook wat vloer en plafond betreft, brandvrij wordt uitgevoerd; g. dat in verbinding met de sub bedoelde rijwielenberging tegen den Westelijken gevel van het perceel een brandvrij trappenhuis wordt gemaakt ten genoegen van het College van Burgemeester en Wethouders h. dat het sub g bedoelde trappenhuis door loopt van den beganen grond tot op het dak; i. dat de deur van de rijwielberging naar de winkelruimte brandvrij wordt bekleed en van klimmende scharnieren wordt voorzien, als mede aan de winkelzijde van een panieksluiting systeem-Exodus of een, naar het oordeel van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 737