30 OCTOBER 1935.
749
„ziening van dat plan aan. Een gelijk verzoek werd door hen
„gericht tot de gemeentebesturen van Ginneken, Princenhage
„en Teteringen, waarbij aangedrongen werd op onderling
„overleg tusschen de vier gemeenten. Er is evenwel geen over-
„eenstemming bereikt met de omliggende gemeenten over de
„wijze van samenwerking op dit gebied, zoodat den Directeur
„van Openbare Werken opdracht is verstrekt om een algeheele
„herziening van het uitbreidingsplan in bewerking te nemen en
„daarbij contact te houden met Ir. Siebers te Rotterdam, die
„een opdracht van gelijke strekking van de drie omliggende
„gemeenten ontving.
„Het lijkt ons gewenscht, de voorbereiding van de herzie
ning van het uitbreidingsplan te beschouwen op de wijze als
„artikel 36, lid 4, der Woningwet mogelijk maakt. Neemt Uw
„Raad het besluit als daarin bedoeld, dan volgt daaruit, dat
nadat het raadsbesluit ter openbare kennis is gebracht
„op grond van artikel 6, lid 4, der Woningwet, de beslissing
„op een verzoek om bouwvergunning op in de herziening be
srokken eigendommen, indien er overigens geen grond is om
„de vergunning te weigeren, bij besluit van Burgemeester en
„Wethouders wordt aangehouden tot de beslissing over het
„uitbreidingsplan onherroepelijk is geworden of het besluit, als
„bedoeld in artikel 36, lid 4, vervallen is. Krachtens het vijfde
„lid van artikel 6 kan nochtans bouwvergunning worden ver-
„leend, indien het plan, voor welks uitvoering zij wordt ge-
„vraagd, niet in strijd is met het ontwerp tot herziening van
„het plan tot uitbreiding.
„Aangezien door den Directeur van Openbare Werken
„reeds een vóór-ontwerp tot herziening van het uitbreidings
plan werd vervaardigd, behoeft geen belangrijke stagnatie bij
„bouwaanvragen op te treden, indien ons college gebruik
„maakt van de bevoegdheid ons bij artikel 6, lid 5, der Wo
ningwet gegeven.
„Het komt ons niet noodzakelijk voor, het geheele uitbrei
dingsplan te herzien. Buiten de herziening kunnen blijven
„die gedeelten van het uitbreidingsplan, welke inmiddels ge-
