30 OCTOBER 1935.
767
44. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tót wij
ziging van de overeenkomst tot het aangaan van een geld-
leening, groot 100.000, vastgesteld in de raadsvergadering
van 29 Augustus j.l.
Zonder eenige bedenking wordt dienovereen
komstig besloten.
De VOORZITTER deelt mede van den heer De Jong
het verzoek ontvangen te hebben om onmiddellijk na de
behandeling van de agenda een en ander te mogen opmerken
met betrekking tot de wijze van uitvoering van de regeling
in zake den kastoeslag aan werklooze arbeiders. Spr. stelt den
heer De Jong daartoe thans in de gelegenheid.
De heer DE JONG herinnert aan het feit, dat indertijd
door den Raad is besloten een toeslag te geven aan hen, die
werkloosheidsuitkeering ontvangen, indien die uitkeering
lager is dan het bedrag, dat zij, als zij niet uit de werk-
loozenkas zouden trekken, aan steun zouden ontvangen, ech
ter met dien verstande, dat deze toeslag slechts dan wordt
verstrekt, wanneer aan de werkloosheid een periode is voor
afgegaan, waarin minder dan dertien weken is gewerkt. Spr.
geeft in overweging, dit voorbehoud te laten vervallen en te
besluiten bedoelde kastoeslag bij intrede van iedere werk
loosheidsperiode aan daarvoor in aanmerking komende per
sonen te verstrekken, zoodat zij enkel een wachtweek heb
ben te doormaken. Spr. licht dit voorstel nog nader toe.
Wethouder VAN BUITENEN merkt op, dat de door den
heer De Jong bedoelde regeling er geene is zooals de
steunregeling; het is een besluit van den Raad. Er zijn ook
nog andere beperkingen aan het verstrekken van den kas
toeslag verbonden dan de heer De Jong genoemd heeft.
Wat .de heer De Jong wil, is niet ineens te overzien; Spr.
verzoekt hem daarom zijn voorstel op schrift te willen stellen,
dan kan het door Burgemeester en Wethouders bekeken
worden.