30 OCTOBER 1935.
769
De VOORZITTER zegt daarop het volgende;
Het vertrouwen van den Raad heeft U, Mijnheer Van
W o e n s e 1, op den zetel .van secretaris dezer gemeente
gebracht. Namens ons allen wensch ik U met deze benoe
ming van harte geluk, een benoeming, die voor U de ver
antwoordelijkheid schept, U dat vertrouwen waardig te doen
blijken. Ook Burgemeester en Wethouders, die U een plaats
op de aanbeveling gaven, hebben vertrouwen, dat gij de veel
omvattende taak van secretaris van Breda tot voldoening van
het Stadsbestuur en U zelf zult vervullen en ongetwijfeld
vindt dit grond in de verdienstelijke wijze, waarop gij ver
scheidene jaren in de betrekking van commies-redacteur ijver
vol bijstand verleende.
Moge Uw werkzaamheid, door God gezegend, bijdragen
tot een goede verzorging van de belangen onzer stad, die bij
haar voortschrijdende ontwikkeling een door genegenheid en
belangstelling gevoede zorg en toewijding behoeft, doch ook
ten volle waard is.
De GEMEENTE-SECRETARIS, het woord gevraagd en
verkregen hebbende, dankt den Voorzitter voor de unieke
gelegenheid, hem geboden, om hier te spreken. Spr. dankt
den Raad voor zijn benoeming tot secretaris dezer gemeente;
hij weet. dat het ambt van secretaris van Breda veelomvattend
en verantwoordingsvol is en zegt daarom zijn geheele persoon
toe aan het ambt. Ook den Voorzitter dankt Spr. voor zijn
vriendelijke woorden; hij is er van overtuigd, dat hij die niet
alleen als Voorzitter van den Raad heeft gesproken, doch
ook als Burgemeester en als Voorzitter van het College van
Burgemeester en Wethouders. Dit doet hem zeer veel ge
noegen, want een goede samenwerking tusschen secretaris
eenerzijds en burgemeester en college van burgemeester en
wethouders anderzijds, is nog van meer belang dan tusschen
secretaris en gemeenteraad. Spr. behoeft na de woorden van