12 FEBRUARI 1935. 79 De personeele belasting voor café 's en restaurants zal voor de berekening van deze belasting gelijk gesteld worden met gemeubileerde woningen en pensions. De heer LOONEN merkt het volgende op: Mijnheer de Voorzitter. Alhoewel ik ook eerst van plan was dit jaar niet over dit onderwerp te spreken, omdat het Rijk uit zich zelf den grond slag voor het café-restaurant-bedrijf zou verlagen, zal ik, nu dit niet het geval is gebleken, van mijn besluit terugkomen. De personeele belasting is ingesteld als een verteringsbe lasting, die op gemak, luxe enz. geheven werd. Het café- en restaurantbedrijf betaalde den vollen grondslag en men nam aan, dat deze lasten op de bezoekers verhaald zouden kunnen worden. Nu er echter 200 opcenten op de hoofdsom komen, is dit niet meer mogelijk en drukt de personeele be lasting op het café- en restaurantbedrijf als een speciale be drijfsbelasting. Wanneer we niet willen, dat binnen niet te langen tijd een groot aantal dier bedrijven zal moeten sluiten of zich moet inkrimpen, dan moet de Gemeente ook in het belang van haar zelf den grondslag verlagen. Ik wil er ook nog op wijzen, dat deze bedrijven groote verbruikers zijn van gas, water en electriciteit, hetgeen bij sluiting dier bedrijven vanzelf ophoudt. Ook het personeel zal werkloos worden, wat reeds voor een groot deel het geval is: in Januari 1933 waren er hier 14 werklooze kellners in Maart 1934 waren er hier 21 werklooze kellners in Februari 1935 waren er hier 29 werklooze kellners. Dezen moeten gesteund worden, wat de Gemeente veel geld kost. Ik zal dan ook het voorstel van den heer Van Aren donk steunen. Wethouder VAN BUITENEN brengt in herinnering, dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 79