28 NOVEMBER 1935. 801 partijgenoot G r u ij s zich ook eens bij een stemming vergist en toen mocht deze zijn stem niet herstellen. De heer GRUIJS bevestigt zulks De heer BROOS zegt, dat het zeven jaar geleden is voorgekomen, dat de heer G r u ij s zich bij een stemming had vergist; deze heeft toen in de volgende vergadering zijn vergissing willen herstellen. De VOORZITTER; Dat is een ander geval; de heer Van Buitenen heeft nu direct gezegd, dat hij zich vergist had. De heer GRUIJS verklaart, dat hij toen ook zijn ver gissing terstond erkend heeft. Wat de heer Broos be doelt, is een ander geval. De heer KROONE vindt, dat men in dergelijke gevallen de zelfde lijn moet volgen. De VOORZITTER zegt, dat er nog een andere oplossing is de Raad kan er zich over uitspreken, of de stemming al of niet als geldig moet worden beschouwd. Spr. gelooft, dat dit de weg is om uit deze impasse te geraken. De heer COHEN kan zich met die oplossing niet ver eenigen. Spr. kan zich best voorstellen, dat de Voorzitter thans alle mogelijke moeite doet cm de stem van den heer Van Buitenen naar zijn kant over te halen. In het geval-G r u ij s, toen het niet in zijn kraam te pas kwam, mocht de vergissing echter niet hersteld worden. Het is daarom onjuist, het nu wèl te doen. Indien de Voorzitter doorzet, den Raad te doen uitmaken, dat de heer Van Buitenen zijn stem herstellen mag, zal dit groote con sequenties met zich brengen. Spr. verzoekt daarom, zich te houden aan de stemming, zooals dit ook bij vorige gelegen-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 801