832 28 NOVEMBER 1935. het een groot bezwaar, dat iedere toelichting op de voor gestelde verhoogingen en verlagingen ontbreekt. Zoo wordt b.v. bij het salaris van den klerk 3de klasse, hetwelk zeer aan zienlijk verlaagd wordt, niet gezegd, of die functie soms van karakter veranderd is. Daartegenover zijn andere salarissen weer zonder eenige motiveering verhoogd. Er is dan ook moeilijk eenige lijn in de voorstellen van Burgemeester en Wethouders te ontdekken. Ten slotte zegt Spr., dat hij het in dezen tijd, uit psycho logisch oogpunt, zeer bezwaarlijk acht om de hoogere sala rissen te gaan verhoogen of ongewijzigd te laten en de lagere wedden te gaan verminderen. De heer BROOS zegt, dat het inderdaad juist is, dat bij de behandeling van de gemeentebegrooting voor 1935 door Burgemeester en Wethouders een salarisherziening in uit zicht is gesteld; er is toen echter niet aangegeven, hoe te werk zou worden gegaan. Als de conclusie van het rapport der Salariscommissie van 1929 juist was en Spr. heeft zoo even gereleveerd, dat die conclusie algemeen werd aanvaard dan hadden er geen salarisverhoogingen behooren plaats te hebben. Spr gelooft, dat hier te veel een voorbeeld is ge nomen aan één plaats: Den Bosch. Spr. weet niet, hoe de ambtenaarssalarissen daar op het oogenblik zijn; ten tijde van de vorige salarisregeling waren ze daar aan den hoogen kant. Als de voorgestelde salarisregeling inderdaad aan die van Den Bosch is aangepast, dan verwondert hem toch de nood kreet, welke de Burgemeester dier gemeente onlangs heeft geslaakt over de ambtenaarssalarissen. Spr. gelooft niet, dat het oordeel van Den Haag over deze voorstellen gunstig zal zijn; hij had dan ook liever een algeheele salarisverlaging gezien. De heer VAN HOUTEN merkt op, dat men een stuk voorgeschiedenis in deze zaak betrekt, door het rapport der Salariscommissie van 1929 aan te halen. Men dacht toen inderdaad, dat de zaak goed geregeld was, doch verleden jaar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 832