836 28 NOVEMBER 1935. de ambtenaarsbonden aan het licht: de werklieden wilden in voering van een korting van 3 maar dan geen herziening, de ambtenaren wenschten juist andersom, met de restrictie van terugbetaling, indien bij de herziening mocht blijken, dat op sommige salarissen de korting ten onrechte was toegepast. Men kon daaruit zien, waar de schoen wrong: de werklieden wisten, dat hun loonen aan den hoogen kant waren, terwijl de ambtenaren er van overtuigd waren, dat hun salarissen aan den lagen kant waren; voor hen was een salarisherziening een conditio sine qua non. Den heer K r o o n e, die er nu over valt, dat de salarissen van de ambtenaren in sommige gevallen gelijk blijven, terwijl de loonen der werklieden zooveel lager zijn, wil Spr. er aan herinneren, dat hij destijds zelf voor het voorstel-L o o n e n heeft gestemd, dat inhield de 3 in eventueele gevallen terug te betalen. De salarisherziening en derhalve geen gelijke procen- tueele verlaging over de heele linie waarop van verschil lende kanten ook in den Raad aangedrongen was, is daarop door Burgemeester en Wethouders ter hand genomen. Een dergelijk werk eischt veel tijd. Men had daarbij rekening te houden met de normen, van hoogerhand aangegeven, met in andere gemeenten bestaande normen, met ambtenaars- en werkliedenbelangen en met plooien in de bestaande regeling, die minder juist waren. Een van de richtlijnen, welke van hoogerhand waren aangegeven, was deze: meer periodieke verhoogingen bij de lagere salarissen en verlaging van de minima. Vandaar, dat er in deze salarisregeling heusch wel systeem zit; het aantal periodieke verhoogingen b.v. bedraagt voor salarissen boven de 2000,— vier, voor die beneden de 2000,— zes. Met verlaging van de minima is inderdaad rekening gehouden. Er was echter nog meer. Men moest ook vergelijken met de salarisregelingen van andere gemeenten en bij voorkeur met die, welke van hoogerhand waren goed gekeurd. Daarom hebben Burgemeester en Wethouders de Bossche regeling genomen, ook omdat die gemeente uitermate

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 836