S5Ó 28 NOVEMBER 1035. Beplantingen te verlagen, terwijl in overweging wordt ge geven de wedde van den directeur van het Openbaar Slacht huis te verhoogen. Wethouder VAN MIERLO antwoordt, dat hierbij reke ning moet worden gehouden met het feit, dat de toelage van den directeur van het Slachthuis als directeur van het Vee- marktbedrijf sterk wordt verminderd; diens totaal-salaris komt daardoor op een heel wat lager bedrag. De heer MABELIS dacht wel, dat dit de reden was, maar hij zou toch willen vragen: waarom moet die verlaging nu in dit geval gecompenseerd worden? De VOORZITTER antwoordt, dat er van de totale in komsten van den directeur van het Slachthuis 300,— af gaat. Bovendien zal hij wel tengevolge van de nieuwe rege ling voor den aftrek voor het genot van dienstwoning enz. minder salaris ontvangen. Op grond van een en ander von den Burgemeester en Wethouders het billijk zijn wedde als directeur van het Slachthuis met 100,te verhoogen. De heer KOOYMAN zegt, dat hetgeen Wethouder Van M i e r 1 o zooeven geantwoord heeft op zijn vraag, betref fende de positie van den „cokescontroleur", niet kan worden gezegd van de functie van „boekhouder bij de Reiniging". Voor verhooging van het salaris, aan die functie verbonden, heeft de Directeur van de Reiniging zelf een pleidooi ge houden in de vergadering van de Commissie voor het Geor ganiseerd Overleg. Het Georganiseerd Overleg heeft daarop voorgesteld het salaris van den „boekhouder bij de Reiniging" te bepalen op 2100—2500. Spr. zou daaraan alsnog wil len voldoen. Wethouder VAN MIERLO antwoordt, dat Burgemeester en Wethouders de functie van „boekhouder bij de Reiniging" niet van zooveel belang achten om daaraan een salaris van meer dan 2400 toe te kennen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 850