18 DECEMBER 1935. t/J 875 „Voor een dergelijke verhooging bestaat o.i. niet de minste „aanleiding. Het geldt hier een tegemoetkoming in de meer- „dere kosten van kleeding. die een agent van politie in burger „heeft door den soms eenigszins eigenaardigen arbeid, dien „hij in zijn dienst moet verrichten. Gedacht mag b.v. worden „aan huiszoekingen. Geheel vrije kleeding is hier niet op haar „plaats. Een beambte in uniform krijgt 100. omdat van „hem een speciale soort dienstkleeding wordt geëischt. „Bovendien mag als duidelijk worden verondersteld, dat op „het gebied der kleeding van een beambte in burger niet het- „zelfde behoeft te worden geëischt als van een inspecteur in „burger. ,,11. Amendement van den heer Brantjes. „Zooals in de toelichting op de voorgelegde ontwerp-ver- „ordening wordt uiteengezet, regelt de Raad in deze verorde- „ning de rangen bij de politie, de aantallen in de rangen, de „eischen van benoembaarheid en de financieele aanspraken. „Hetgeen dan nog in de rechtspositie te regelen blijft, be- hoort, ook ingevolge Ministerieele aanwijzing, tot de com- „petentie van den Burgemeester. Het amendement-Brantjes .regelt de bevordering van de agenten en heeft dus betrekking ,op een materie, die tot de bevoegdheid van den Burgemeester .behoort. Regeling in de verordening zou niet op haar plaats ,zijn. Amendement van den heer van Keep. „Art. 6, lid 2. „Het amendement wil de extra vergoeding van 2.— per ,week, die voor diensten bij de recherche is bepaald, ook doen .toevallen aan hen, die bij den specialen dienst zijn ingedeeld. „Wij meenen, dat hiervoor geen reden aanwezig is. De .motieven, die voor een extra betaling aan de recherche plei- ,ten, zijn op hen, die met speciale diensten zijn belast, niet ,van toepassing. „Wij maken van de gelegenheid gebruik een tweetal wij- .zigingen in ons voorstel ter kennis van den Raad te brengen. „De eerste betreft artikel 2 onder i.:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 875