if 882 v 18 DECEMBER 1935. Artikel 6. De VOORZITTER merkt op, dat op de eerste alinea, sub k, is ingediend een amendement van den heer C r u 1 c.s. het welk beoogt de bezoldiging van de agenten 2e klasse te bren gen op 29.— tot 33. in plaats van 28.tot 32. De heer CRUL zegt, dat Burgemeester en Wethouders den Raad aanneming van dit amendement ontraden, omdat het het bezwaar heeft verwachtingen te wekken, welke niet zijn te vervullen. Spr. weet niet over welke gegevens Burge meester en Wethouders beschikken, maar hij weet wel, dat de salarissen der politie-beambten hier flink worden gekort. Als men die salarissen met de bezoldiging van de agenten in Den Bosch vergelijkt, dan komt men tot de conclusie, dat zij hier laag zijn. Spr. acht het daarom een billijken eisch, ze op 29 tot 33 te bepalen. De jonge agenten moeten in staat worden gesteld om in het begin van hun huwelijk te sparen, anders komt het er niet meer van. Wat den finan- cieelen kant van de zaak betreft, deze zal, volgens Spr., niet zoo zwaar wegen; er zijn maar 22 agenten 2e klasse. Spr. verzoekt den Raad zijn voorstel aan te nemen. Willen Bur gemeester en Wethouders het overnemen, dan is hem dat des te liever. De heer KROONE wil aan het betoog van den heer C r u 1 nog het volgende toevoegen. Spr. leidt uit het feit, dat Bur gemeester en Wethouders in hun prae-advies op het amen dement spreken van „verwachtingen wekken, die toch niet ver wezenlijkt kunnen worden", af, dat zij het eigenlijk zelf wel billijk vinden. De manier, waarop Burgemeester en Wethou ders aanneming van het amendement ontraden, duidt, volgens Spr., dan ook niet op een pertinente afwijzing. In Den Bosch geldt thans het zelfde minimum salaris als door den heer C r u 1 c.s. wordt voorgesteld; er zal dus van hoogerhand geen aanmerking daarop worden gemaakt. Spr. acht derhalve voor

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 882