892 18 DECEMBER 1935. baar zwaar worden gevoeld, terwijl elders in ons land, in vele groote gemeenten, de dienst volgens de onverkorte 48-urige werkweek al jarenlang zonder bezwaar functioneert. Daar die verplichte overuren in 1933 en 1934 per man maar resp. llj/^ en 10J/2 uur per jaar hebben bedragen en dus van de be voegdheid om 104 overuren te laten maken slechts een be scheiden gebruik gemaakt is, voelde ik dit voor de betrokke nen niet als een groot bezwaar, doch nu hier over nog meer bezwaar gemaakt wordt dan over de niet onbelangrijke be sparing op hun loonen, dienstkleeding, schoeisel en verlaging der vergoeding voor het politie-diploma en zij dit in zekeren zin moeten voelen als een tenachterstelling, niet alleen bi; het overige gemeentepersoneel, maar ook bij hun collega's in bijna alle groote plaatsen van ons land (waaronder Tilburg, Eind hoven en ook Den Bosch na afloop van de laatste feesten) en hun diensten bij verlof of ziekte zoo geregeld worden, dat hun dienst-rayon bij de andere rayons wordt ingedeeld, vraag ik, of het nu niet mogelijk zou zijn, dat dit ook bij teruggave van de gemaakte overuren zou kunnen geschieden. Als het echter in het belang van den dienst niet mogelijk is om die 10 a 11 overuren per jaar en per man terug te geven cn al zou het betalen van die overuren per man en per jaar, bere kend naar de voorgaande jaren, nog geen 10,-kosten, dan zou ik toch, omdat dit bij een eventueele uitbreiding van het corps wel zonder veel bezwaar zal kunnen geschieden, de voorkeur geven aan uitbreiding van personeel boven betaling van overwerk, daar deze overuren in totaal in 1933 en 1934 slechts hebben bedragen resp. 862 en 731 of gemiddeld 796; dit is nog niet een derde deel van de 2496 uren, die een man per jaar dienst mag doen, berekend naar de 48-urige werk week. Mijnheer de Voorzitter, in de raadsvergadering van 12 December 1928 werd door U verklaard, dat er bij LI tegen de invoering van de 48-urige werkweek op zich zelf geen bezwaar bestond, doch dat U het ongerechtvaardigd achtte, dat deze Uws inziens niet noodzakelijke verlichting van den dienst ver-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 892