18 DECEMBER 1935.
J\ 893
Zwaring van kosten medebrengt, terwijl aandachtig behoort
te worden nagegaan, of de algemeene veiligheid bij behoud
van de tegenwoordige personeelssterkte niet in het gedrang
komt.
Mijnheer de Voorzitter, wanneer U nog op het zelfde stand
punt staat en de wenschelijkheid hiertoe werd thans door
den Raad uitgesproken, dan moet m.i. Uw bezwaar tegen de
invoering van de onverkorte 48-urige werkweek wel grooten-
deels vervallen zijn, omdat deze nieuwe regeling niet alleen
geen verzwaring van lasten zal geven, doch zelfs een jaar-
lijksche besparing van ongeveer 21.000, door vermindering
van salarissen, loonen, vergoeding voor dienstkleeding,
schoeisel en diploma's. Ik had daarom gehoopt, dat bij Uw
voorstel, om te komen tot uitbreiding van het aantal agenten
tot 85, deze verplichte overuren hadden kunnen vervallen. Nu
dit echter niet in Uw voorstel is begrepen, hoop ik, dat U
Uw afwijzend standpunt in nadere overweging zult willen
nemen, wanneer de wenschelijkheid daartoe door den Raad
wordt uitgesproken.
De heer COHEN merkt het volgende op:
Mijnheer de Voorzitter.
Het mag als bekend worden verondersteld, dat voor het
gemeentepersoneel in al zijn geledingen de 48-urige werkweek
is ingevoerd en dat zelfs enkele groepen van dat personeel
minder dan 48 uren per week werken; de politie is de eenigste
groep, waarvoor de 48-urige werkweek niet geldt. Wanneer
door het overige gemeentepersoneel overuren worden gemaakt,
dan worden deze óf uitbetaald óf teruggegeven. Bij de politie
is dit echter niet het geval. Van haar kunnen immers boven
haar normaal dienstverband 104 overuren per jaar worden
gevorderd, zonder dat deze worden uitbetaald. Deze bevoegd
heid, welke thans in deze verordening dreigt te worden vast
gelegd, is reeds zoolang zij aan den Commissaris van Politie