18 DECEMBER 1935. d 895 heid, zonder dat de superieuren, die de overuren opleggen, dit misschien willen, leidt tot groote onbillijkheden. Het is mij bekend, Mijnheer de Voorzitter om een voorbeeld van recenten datum te noemen dat er in de kermisweek agenten geweest zijn, die 15 overuren gemaakt hebben, terwijl andere 5 a 6 overuren werden opgedragen; een dergelijke verdeeling kan toch zeker niet billijk genoemd worden. Mijnheer de Voorzitter, laat ik besluiten met er bij den Raad op aan te dringen, de 104 overuren uit deze regeling te schrappen. Dat dit kan geschieden zonder dat de dienst of de veiligheid eronder lijdt en zonder dat het de Gemeente ook maar één cent kost, heb ik voldoende aangetoond; het kan, indien de wil daartoe bij den Commissaris van Politie en zeer zeker bij U aanwezig is. De heer KROONE gelooft, dat zich hierbij nu eens de ge legenheid voordoet om iets te verbeteren, zonder dat daarop van hoogerhand aanmerking zal worden gemaakt. Spr. zet daarop de bedoeling van het amendement nader uiteen. De heer KOOYMAN merkt op, dat bij andere groepen van het gemeentepersoneel de percentages boven het gewone uurloon worden teruggegeven; bij de politie gebeurt dit niet. De heer ELICH vraagt, of een zoodanige regeling omtrent verplichte overuren in andere gemeenten ook bestaat. De heer STRUIKEN steunt het standpunt, hetwelk Bur gemeester en Wethouders in deze innemen, op grond van het andere karakter, dat deze dienst van de overige gemeente diensten onderscheidt; men moet van de toewijding van het politiepersoneel meer kunnen vergen. De VOORZITTER zal geen aandacht wijden aan op merkingen - zooals door den heer Cohen zijn gemaakt die over zooveel schijven twijfelachtig juist in de raadzaal komen. Wat de zaak zelve betreft, heeft het Spr. getroffen,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 895