18 DECEMBER 1935. 897 bij de agenten het idee gewekt zou worden, dat zij te zwaar werken. Burgemeester en Wethouders willen echter, nu er zoovele stemmen opgaan tegen de verplichte overuren, daar aan eenigszins tegemoet komen en het getal 104 veranderen in 52, in het vertrouwen, dat de Raad dan verder geen moei lijkheden meer op dit punt zal maken. De heer COHEN merkt op, dat in de vorige vergadering, bij de behandeling van de voorstellen, betreffende de sala- rieering van de ambtenaren, telkens de besprekingen, welke in de Commissie voor het Georganiseerd Overleg hadden plaats gehad, werden aangehaald. Spr. begrijpt niet, waarom dit hierbij niet zou mogen gebeuren. Verder zegt Spr., dat de uren, gedurende welke de agenten op wacht zitten, niet geheel als rusttijd kunnen worden aangemerkt; zij kunnen dan voortdurend worden opgeroepen. De VOORZITTER: Dit geldt evenzeer voor mij b.v. bij brand, ook in nachtrust. De heer COHEN: Maar U bent dan niet verplicht om te gaan. De VOORZITTER: Maar ik voel mij daartoe toch moreel verplicht. De heer COHEN wil maar zeggen, dat die wachttijd geen volkomen rusttijd is. Voorts zegt Spr., dat, al wordt het aantal verplichte overuren nu van 104 tot 52 teruggebracht, het argu ment daartegen toch blijft bestaan; het gaat niet over het aantal overuren, maar over het maken van overuren in het algemeen. Spr. is er van overtuigd, dat de verplichte overuren met wat goeden wil kunnen worden afgeschaft zonder kosten voor de Gemeente. De heer CRUL kan zich vereenigen met de door Burge-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 897