18 DECEMBER 1935. W 901
volgens mijn bescheiden meening, bij doorvoering van dat
stelsel ongetwijfeld het geval zijn. Ik durf, Mijnheer de Voor
zitter, dit zelfs met gerustheid beweren, gezien de uitkomsten,
welke met dit stelsel in andere gemeenten zijn verkregen-
Wanneer men in andere steden komt, dan valt het direct op,
dat in de eene plaats de politie-agent veel netter gekleed is
dan zijn collega in de andere stad, wat over het algemeen
zijn oorzaak vindt in het feit, dat in eerstbedoelde plaats klee
ding op dracht zooals thans hier wordt verstrekt, ter
wijl in de andere gemeente kleedinggeld wordt gegeven. Neemt
men b.v. enkele steden, zooals Den Haag en Rotterdam, waar
kleeding op dracht wordt verstrekt, en Amsterdam, waar
kleedinggeld wordt gegeven, dan zal het verschil Lt dadelijk
opvallen. Ook Den Bosch en Breda steken te dien opzichte in
niet geringe mate gunstig af bij andere gemeenten.
Als motief voor het nieuwe voorstel voeren Burgemeester
en Wethouders in hun toelichting aan, dat zij van dit stelsel
een niet te verwaarloozen besparing verwachten. Ook wij,
Mijnheer de Voorzitter, staan op het standpunt, dat er o.m.
bezuinigd moet worden op de kleeding, mits dit niet geschiedt
ten koste van de kwaliteit enz. der uniform. Immers, het zal
toch ieder duidelijk zijn, dat de bezuiniging, welke men hier
door denkt te verkrijgen, uit de lengte of de breedte moet
komen. Wil men bezuinigen op de kleeding, laat men dan een
proef nemen met verlenging van den draagtijd van daarvoor
vin aanmerking komende kleedingstukken.
In de toelichting wordt bovendien nog gezegd, dat de resul
taten van dit nieuwe stelsel in andere gemeenten bemoedigend
zijn en dat het personeel belang krijgt bij het zuinig zijn op
zijn kleeding. Het is mij niet bekend, Mijnheer de Voorzitter,
dat het politiepersoneel niet zuinig is op zijn kleeding; wèl
is mij bekend, dat in de laatste vier jaren geen inspectie is
gehouden over de kleeding, waarmede toch duidelijk wordt
gedemonstreerd, dat de corpsleiding er zelfs niet aan twijfelt,
dat ook maar één politieman zijn kleeding zou verwaarloozen.
Hoewel in de toelichting wordt gezegd, dat van het voor-