18 DECEMBER 1935.
onderhoud. Uit dien hoofde is de voorgestelde verhooging
dus niet noodig. Spr. is het echter met den heer M a b e 1 i s
eens, dat, als men tot verhooging van de toelage voor den
agent in burgerkleeding overgaat, men dit ook moet doen ten
opzichte van den inspecteur in burger. De inspecteur behoort
wel degelijk op het gebied van kleeding iets beters te dragen
dan de agent, zulks is in overeenstemming met de practische
verhoudingen in de wereld.
Spr. vraagt den heer C r u 1, of hij zijn amendement hand
haaft.
De heer CRUL antwoordt bevestigend.
De heer MABELIS verklaart, zich alleen dan met het
amendement te kunnen vereenigen, als het zoodanig gewijzigd
wordt, dat ook de toelage voor den inspecteur in burgerklee
ding met 25,— wordt verhoogd.
De heer CRUL heeft daartegen geen bezwaar; hij wijzigt
zijn amendement in dien zin.
De heer KROONE verklaart, voor het aldus gewijzigde
amendement te zullen stemmen, hoewel zulks niet aansluit bij
hetgeen hij zooeven gezegd heeft.
Het gewijzigde amendement van den heer Cru!
c.s. wordt daarop in stemming gebracht.
De uitslag van deze stemming is, dat 12 stem
men voor en 12 stemmen tegen het voorstel zijn
uitgebracht, zoodat de stemmen hierover staken en
de beslissing, mede wegens onvoltalligheid der
vergadering, tot de volgende vergadering moet
worden aangehouden.
Voor: de heeren Gruys, Cohen, Van Houten,
Crul, De Jong, Van der Ven, Mabelis,
Kooyman, Kroon e, Heer, Pleyte en Meyvis.