918 18 DECEMBER 1935. Tweede Kamer, èen ernstig beroep op den Minister werd ge daan om de gemeentebesturen aan te sporen de zedenverwil dering tegen te gaan, geloof ik al zou ik hier niet gaarne den indruk willen vestigen, dat er in onze bad- en zwemin richtingen verkeerde toestanden zouden bestaan dat het wenschelijk is daarin eenige verbeteringen aan te brengen, die m.i. echter niet goed te verwezenlijken zijn zonder een verbod tot gemengd zwemmen uit te vaardigen. Er zullen zeker ge huwde personen zijn, die gaarne te zamen baden en zwem men, doch daar het practisch niet mogelijk is om te con troleeren, of de heer of dame, die te zamen willen gaan zwemmen, werkelijk gehuwd zijn, vertrouw ik, dat elk wel denkend mensch er wel een klein offer voor over hebben zal om hier behoorlijke toestanden te behouden of in te voeren; het in badcostuum samen zijn van personen van beiderlei kunne op het terras van een bad- en zweminrichting kan daarvoor niet bevorderlijk zijn. En nu het bestuur van ons Sportfondsenbad er een financieel offer voor over heeft gehad om het badleven in deze gemeente op eep behoorlijk peil te brengen door het gemengd zwemmen in zijn inrichting niec meer toe te staan, zou het m.i. zeer zeker verkeerd zijn toe te laten, dat andere inrichtingen, door wèl gelegenheid te geven tot gemengd bad, het Sportfondsenbad benadeelden. Het ligt op den weg der Gemeente dit te voorkomen door in de Algemeene Politieverordening op te nemen een verbod tot het gemengd baden en zwemmen in Breda. Ik zal dan ook gaarne mijn stem geven aan het amendement van Mr. Jans- sens. De heer BRANTJES merkt op, dat men, alvorens dit amen dement in te dienen, zedelijk verplicht was geweest aan te toonen, welke fouten er aan het badleven in deze gemeente kleefden. Nu wordt er klakkeloos een blaam geworpen op exploitanten van bad- en zweminrichtingen en op ouders, die jarenlang gebruik hebben gemaakt van het familiebad om met hun kinderen te kunnen zwemmen; want, als men bij de politie geïnformeerd had naar vermeende excessen, dan zou

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 918