102
12 FEBRUARI 1936.
van personeel, geen 100 bezuiniging was. Hieruit zou
men kunnen concludeeren, dat Wethouder Van M i e r 1 o
wel meent tot inkrimping van personeel te kunnen overgaan,
doch zulks niet doet, omdat door deze bezuiniging de volle
100% niet wordt bereikt. Spr. acht dit een zeer gevaarlijke
opvatting, immers zoo worden arbeidskrachten in dienst ge
houden, waarvoor geen voldoende werkzaamheden zijn, of
hetgeen de gemeente nog duurder zal komen te staan
dat er werkzaamheden voor dit te veel aan arbeidskrachten
worden gezocht.
Overigens dankt Spr. Wethouder Van M i e r 1 o voor
diens bereidverklaring, in de toekomst een andere werkwijze
voor het georganiseerd overleg te zullen volgen.
Den heer De Jong merkt Spr. op, dat hij zich niet met
den inhoud van het Plan van den Arbeid accoord heeft kun
nen verklaren, maar het totstandkomen van dit Plan heeft
beschouwd als een symptoom van de kentering in de socia
listische partij, waarover hij verheugd is. Het is echter jam
mer, dat het Plan van den Arbeid thans meer gebruikt wordt
als propagandamiddel voor de partij dan wel als een middel
om de werkloosheid te verminderen. In het telkens veran
deren en deze verandering afhankelijk stellen van de gewij
zigde tijdsomstandigheden, schuilt een groot gevaar; dan
alleen is de kentering in het Socialisme volledig tot stand
gekomen, indien de houding van deze partij zich gedurende
vele jaren heeft gestabiliseerd.
De heer MABELIS kan zich betreffende de personeels
bezetting bij Openbare Werken, geheel aansluiten bij den
heer Janssens. Het is waar, dat bij een ruime bezetting
naar werk moet gezocht worden.
Spr. is den heer Van Buitenen dankbaar voor zijn
mededeclingen betreffende het Werkfonds; hij moet beken
nen, dat het geen of weinig voordeel heeft om er gebruik
van te maken. Spr. was tot nog toe de meening toegedaan,
dat met behulp van het Werkfonds op goedkoopere en vlug-