114
12 FEBRUARI 1936.
wercl in 1935 voor dit tarief een minder verbruik geraamd
van 149.000 M3. dan in 1934, voor 1936 wordt 460.000 Al3,
minder geraamd dan voor 1935, een terugloop dus van on
geveer 16 welk verschil niet wordt opgevangen door
een meer-verbruik door de houders van vastrecht, wat in
1935 wel het geval was.
Mijnheer de Voorzitter, ik hoop en ik geloof ook, dat de
raming voor 1936 te pessimistisch is. Is dit niet het geval,
dan moet ik aannemen, dat de door mij gesignaleerde vijand
van het gas, de petroleum, wel zeer belangrijke vorderingen
heeft gemaakt, nog erger dan ik gevreesd had, en dat de
Gasfabriek een belangrijk afzetgebied heeft verloren, ook
voor de naaste toekomst.
Het ongelukkige is, Mijnheer de Voorzitter, dat het mes
hier van twee kanten snijdt. Eenerzijds mindere afname, dus
mindere winst, anderzijds wordt de kostprijs van het gas
voor de Gemeente hooger, omdat de fabricage- en distributie-
kosten voor de mindere hoeveelheid benoodigd gas ongeveer
dezelfde blijven (alleen de kolenkosten gaan er af) en de
winst dus per M3. over de geheele gasafname, dus met het
verschil in kostprijs, vermindert.
Ik heb bij de indiening van mijn voorstel in 1935 niet de
pretentie gehad en heb die ook nu niet dat bij aan
neming daarvan de zaak op ideale manier geregeld was. Het
voorstel was door mij uitsluitend bedoeld als een aanwijzing,
in welke richting, naar mijn inzicht, zou moeten worden ge
zocht om den terugloop tegen te gaan en het gasverbruik
meer te stabiliseeren.
Ik zag en zie nog in het vastrecht-tarief voor de toekomst
de hoofdpijler voor een gunstige ontwikkeling van het Gas
bedrijf, het middel om de gedachte: „groote omzet, kleine
winst geeft groote winst" tot uitvoering te brengen. Voor
een zeer klein deel is aan deze gedachte door Uw College
uitvoering gegeven, toen in een onzer vorige vergaderingen
een voorstel werd aangenomen om aan houders van vast
recht een extra reductie te geven bij afname van een bepaald