120 12 FEBRUARI 1936. ning worden gehouden met de mogelijkheid, dat er dan nog meer op het waterverbruik zal worden bezuinigd, waardoor de ontvangsten zeker wel beneden de raming zullen blijven, terwijl het bezuinigen op waterverbruik uit een hygiënisch oogpunt toch zeker ook geen aanbeveling verdient. En al zou ik het ook zeker waardeeren, als de kosten daardoor verminderden, dat de meterhuur in een verhooging van het watertarief werd omgezet, kan mij geen bevrediging geven, omdat ik uit principe tegen het zonder noodzaak heffen van een belasting op waterverbruik ben. Daar zoowel het Waterleidingbedrijf als het Slachthuisbe- drijf hygiënische bedrijven zijn, heb ik mij weieens afge vraagd, waarom f 30.000.belasting van het Waterleiding bedrijf moet worden geheven en het Slachthuisbedrijf hier van moet worden vrijgesteld, terwijl het elkeen en dan nog naar eigen beurs vrijstaat de producten via het Slacht huis te betrekken, en iedereen wettelijk verplicht wordt water van het Waterleidingbedrijf af te nemen. Wat betreft het denkbeeld om, door vermindering van de uitgaven van hoofdstuk VI met 20%, tot belastingverla ging te komen, ben ik van meening, dat het momenteel voor den Raad uitgesloten moet worden geacht, de posten aan te geven, waarop zoo'n bedrag bezuinigd zou kunnen wor den, daar een dergelijke bezuiniging eerst na overleg tus- schen Burgemeester en Wethouders en den betrokken dienst kan worden vastgesteld, zoodat zij eerst kan gelden voor een der volgende begrootingen. Het is daarom niet alleen mijn meening, dat wij hiermede dit jaar niet tot afschaffing van de watermeterhuur zullen komen, maar ook, dat, wan neer door den Raad thans niet tot die afschaffing wordt besloten, zij in de toekomst wel tot de vrome wenschen zal blijven behooren. Daar nu deze watermeterbelasting niet werd ingevoerd omdat het bedrijf die inkomsten noodig had, maar alleen tot het sluitend maken der begrooting en daar voor 1936 de begrooting sluitend kan worden gemaakt zonder belasting-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 120