134
12 FEBRUARI 1936.
keer over den Haagdijk bijzondere maatregelen dienen te
worden genomen; moeilijke hoeken, zooals die bij de Haven,
zijn er meer in de stad; zij geven juist aanleiding tot voor
zichtigheid; de practijk leert dan ook, dat daar de minste
ongelukken voorkomen. Spr. gelooft, dat men er de winke
liers van den Haagdijk geen genoegen mee zou doen, als
men daar éénrichtingverkeer invoerde.
De heer VAN DER VEN is van meening, dat de Haagdijk
een van de moeilijkste en drukste verkeerspunten van de
stad is. Spr. blijft er dan ook op aandringen, een behoor
lijke oplossing daarvoor te zoeken. Men zou dien weg des
noods alleen voor het zwaar verkeer kunnen sluiten.
De heer MEIJVIS spreekt de hoop uit, dat de in de Memo
rie van Antwoord gegeven toezegging ten aanzien van de
verlichting van de binnenplaatsen der gemeentelijke woning
complexen in het Boomenkwartier, verwerkelijkt zal worden.
Het vorig jaar is de zelfde toezegging ook gedaan, maar er
is niets van gekomen.
De heer HEER zegt het volgende:
Mijnheer de Voorzitter.
In het Volksblad van 12 Februari 1936 komt het volgend
artikel voor:
„Dezer dagen gaf het politie-harmoniecorps te Breda een
„uitvoering, waaraan de vereeniging „Breda's Tooneel" mede
werking verleende. Deze medewerking bestond hierin, dat
„„Breda's Tooneel" een stuk opvoerde, dat volgens het pro
gramma „Ons Eerste", klucht in één bedrijf was. Tot de
„niet geringe verbazing van die aanwezigen, die eenige be-
„lezenheid bezaten, bleek deze klucht het stuk„Kamer
schut" van Herman Heijermans te zijn.
„Deze opvoering was hiermee een bevestiging van de ge
huchten, die reeds daarvóór in omloop waren en zeiden,