138 12 FEBRUARI 1936. „tot verheuging, dat thans deze wensch door slechts één „lid wordt gekoesterd". Hier is namelijk een misverstand in het spelniet één lid, maar alle leden zijner fractie hebben zich in alle afdeelingen voor het schrappen van dezen post verklaard. Spr.'s fractie staat nog op het zelfde standpunt. Hij verzoekt daarom aanteekening in de notulen, dat alle leden dier fractie tegen handhaving van dezen post zijn. De VOORZI TTER zegt, dat hij nog nooit een goede uit eenzetting heeft gehoord van het afwijzend standpunt, dat de S.D.A.P.-fractie tegenover het handhaven van de Burger wacht inneemt. Spr. vindt het jammer, dat zij zoo star op haar standpunt blijft staan, nu bij de begrooting juist ge klonken is op de betere verhouding, welke tusschen de S.D. A.P. en de R.K. Staatspartij is ontstaan tengevolge van ver schijnselen, welke er op zouden wijzen, dat de S.D.A-P. den laatsten tijd de goede richting uitgaat. Het lijkt Spr. toe, dat het ook voor haar beter is, dat de Burgerwacht blijft bestaan. Dezen middag heeft de heer De Jong nog ver klaard, dat de S.D.A.P. een levende partij is en zich derhalve aan de tijdsomstandigheden weet aan te passen. Dit wil echter toch niet zeggen, dat zij alle kanten uit kan? Het stemt tot nadenken. De heer VAN HOUTEN antwoordt, dat zijn fractie meer malen een afdoende reden heeft opgegeven voor haar afwij zende houding, aangenomen tegenover de handhaving van de Burgerwacht. Maar, als de Voorzitter die nog eens wil hooren, zal Spr. haar met genoegen nogmaals geven. Zoolang men over een politie-corps en een militaire macht in Neder land beschikt, is de Burgerwacht overbodig. Bewapening van burgers kan ook gevaarlijk zijn. Het wekt niet veel ver trouwen, dat juist in de Burgerwacht vaak stelling wordt genomen tegen de S.D.A.P. Ook vereenigt zij talrijke fas cistische elementen in zich. De S.D.A.P. ziet daarom een gevaar in de Burgerwacht, in plaats van veiligheid. De open bare orde moet worden bewaard, doch om excessen te voor-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 138