148 13 FEBRUARI 1936. van Heijermans, door de vereeniging „Breda's Tooneel" op gevoerd onder den titel „Ons Eerste". Betreffende vraag 1 van den heer Heer, kan geantwoord worden, dat het on derzoek is geschied. Spr. zegt vervolgens, dat de voor censuur op tooneel- stukken e.d. de Inspecteur van politie de verantwoordelijkheid niet draagt; hij moge de stukken in eerste instantie eens doorlezen, uiteindelijk berust de verantwoordelijkheid noch bij hem, noch bij den Commissaris van Politie, doch bij Spr. Verbod heeft overigens niet plaats gehad; het veranderen van den titel van een stuk is een zaak van de betrokken; vereeniging. De bedoeling der verandering is niet geweest om het auteursrecht te ontduiken, aangezien Spr. gebleken is, dat de opvoerende vereeniging het auteursrecht ad f 10,heeft betaald. In hoever een vereeniging den titel wil veranderen of weglaten en of zij den auteur niet wil opnemen in het programma, gaat den Raad niet aan. Men moet hier ook niets achter zoeken. Van het tweede nummer, na de pauze, getiteld „Wonderlens" is b.v. de naam van den auteur evenmin vermeld. „Kamerschut" is overigens een goedaardig stuk, hetgeen wel blijkt uit het feit, dat het ook door de leerlingen van het Gymnasium is opgevoerd. Voor een scherpe terechtwijzing van den Inspecteur van Politie is geen plaats. De heer HEER vindt deze kwestie persoonlijk ergernis wekkend; hij is van oordeel, dat deze naamsverandering op andere motieven wijst. De feiten, welke hij te voren gehoord heeft, duiden er op, dat de bezwaren niet bij het stuk lagen, want dit is opgevoerd, maar dat zij gelegen waren in den naam van den auteur: Heijermans. De regisseur van „Breda's Tooneel" heeft zich trouwens uitgelaten, dat er gezegd is, dat men niet kon begrijpen, dat er stukken van dien „vent" werden opgevoerd. Spr. vindt, dat de Raad bevoegd is om dit optreden te laken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 148