174 13 FEBRUARI 1936. HOOFDSTUK VIII. Onderwijs, Kunsten en Weten schappen. De heer HEER zegt het volgende: Burgemeester en Wethouders antwoorden op een vraag in het Centraal Rapport om op een der toekomstig aan te leg gen sportvelden een gebouw te plaatsen, dat ten dienste gesteld kan worden voor plaatselijke vereentgingen voor het beoefenen van gymnastiek e.d., tegen betaling van een matige huur, dat, aangezien met het plaatsen van zoodanig gebouw een belangrijk bedrag gemoeid is, hieraan in de tegenwoor dige tijdsomstandigheden niet kan worden gedacht. Ik vind het oprichten van zoodanig gebouw noodzakelijk. De N.A. S.B. heeft herhaaldelijk gepoogd een gymnastieklokaal te verkrijgen; ik veronderstel, dat zulks ook het geval is met andere clubs. De kosten kunnen tot een minimum worden beperkt; desnoods kan volstaan worden met een houten gebouw. Men moet niet vergeten, dat tegenover uitgaven, zekere inkomsten staan. Het is ook een object voor werk verschaffing; men kan het gebouw doen vervaardigen door jeugdige bouwvakarbeiders. De VOORZITTER zegt, dat het denkbeeld van den heer Heer wel aanbeveling verdient. Er zijn op dit gebied lacunes. Men beschikt wel over een goede zaal in de school aan de Keizerstraat en over een minder goede in de school aan de Boschstraat; daarmede is het uit. Spr. heeft bezoek gehad van vereenigingen; aangedrongen is toen op mede werking voor de oprichting van een gymnastieklokaal. Het lijkt hem wel van belang het oprichten van bedoeld gebouw door jeugdige werkloozen in overweging te nemen. De plaat sing in „Boeimeer" kan echter moeilijkheden hebben in ver band met den afstand. Over de kosten moet men echter niet gering denken. Men heeft een kleed- en badinrichting noodig, plus verdere outillage. Burgemeester en Wethouders zullen deze zaak gaarne overwegen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 174