13 FEBRUARI 1936.
177
er verbetering moet komen. De heer Heer heeft niet den
toestand gekend, waarin de bijzondere scholen vóór
25 jaren geleden nog verkeerden. Hierbij vergeleken, is deze
school een paleis.
De VOORZITTER zegt, het voor 75% eens te z'Jn met
den heer Heer. Zijn rede is echter voor 100% overbodig.
Als de heer Heer goed ingelicht was, zou hij vernomen
hebben, dat een vergevorderd voorstel aan den Raad aan
hangig is. Het was dus onnoodig al die ellende op te noe
men. Het was niet noodig, ook niet van de zijde, die de
inlichtingen heeft gegeven, de zaak hier in het licht te stel
len. Het is voor Spr. niet moeilijk nog een paar gebreken er
bij op te noemen. Hij wil zeggen, dat de school niet vol
doet aan de eischen en dat verbetering in overweging is.
Mocht men doen wat men wilde, dan diende de school
aan de Boschstraat te verdwijnen en moest er een nieuwe
komen in het zuidelijk stadsdeel. In de tegenwoordige tijds
omstandigheden moet men zich echter tot het noodzakelijke
beperken. Hij eindigt met te zeggen, dat ook zonder het
betoog van den heer Heer, Burgemeester en Wethouders
met voorstellen tot verbetering zouden zijn gekomen.
Volgnummer 634: Verstrekking van gemeentewege van
voeding en kleeding aan schoolgaande kinderen.
De heer HEER zegt, het er mede eens te zijn, dat deze
voeding en kleeding via het gezin behoort te geschieden.
Spr. vraagt zich echter af, of deze voldoende is. Burgemeester
en Wethouders vinden van wel; hij vraagt, of Burgemeester
en Wethouders met het particulier initiatief bedoelen, de ver-
eeniging welke zich ten doel stelt het verstrekken van warme
maaltijden. Spr. vindt overigens een verwijzing naar den
stand van ondervoeding, een beetje hard, aangezien het
als verschijnsel niet bekend zijn van ondervoeding nog niet
beteekent, dat de kinderen altijd voldoende eten hebben.