13 FEBRUARI 1936.
179
De post wordt daarop goedgekeurd en vast
gesteld.
15. Nijverheidsonderwijs.
De heer KOOIJMAN vraagt, of de omzetting van een
3-jarigen in een 2-jarigen cursus voordeel heeft op financieel
gebied en aanleiding geeft tot ontslag.
De VOORZITTER deelt mede, dat het inderdaad bezui-
niging geeft, maar niet in het eerste jaar. Het volgend jaar
zal men natuurlijk er voor staan, dat ten aanzien van leer
krachten vermindering zal komen. Zulks zal in overleg met
het Rijk moeten geschieden.
Zonder verdere opmerkingen wordt deze para
graaf vervolgens goedgekeurd en vastgesteld.
16. Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen niet val
lende onder de paragrafen 1 tot en met 15.
De heer HEER zegt, dat, alhoewel het voorstel om jaar-
lijksche muziekwedstrijden te houden voor plaatselijke har
monie- en fanfarecorpsen van hem is, dit toch geen uitvin
ding van hem is. In Maastricht bestaat dit systeem ook en
daar werkt het uitstekend. De beste muziekvereenigingen
komen in aanmerking voor het grootst aantal gesubsidieerde
concerten. Voert men dit ook in Breda in, dan verkrijgt
men meteen, naast een krachtmeting tusschen plaatselijke
vereenigingen, een schitterenden feestdag.
Burgemeester en Wethouders antwoorden, dat er geen
aanleiding is tot het houden van jaarlijksche muziekwedstrij
den. Dit is, volgens Spr., weer één van de stereotiepe ant
woorden van Burgemeester en Wethouders, zooals: „er be
staat geen aanleiding", „de zaak is niet urgent".
De kosten, aan het organiseeren van zoodanigen wedstrijd
verbonden, zijn toch nihil. Volgens Spr. zijn er ook geen