13 FEBRUARI 1936. 186 De heer KROONE gelooft, dat de woorden van den heer De Jong den Raad uit het hart gegrepen zijn. Spr. wil echter zeggen, dat men bij het nemen van maatregelen voor de jeugdige werkloozen, de belangen van de ouderen niet mag schaden. Spr. onderschrijft de woorden van den heer Van der Ven aangaande de ziekenfondspremie. Deze kan werkelijk niet meer betaald worden; men dient derhalve een tegemoetkoming te geven. Er zijn verschillende gemeen ten waar de premie gedeeltelijk wordt vergoed. Wethouder VAN BUITENEN zegt, dat het lot van de jeugdige werkloozen het College zeer ter harte gaat en dat, naarmate de bescheiden krachten het toelaten, getracht zal worden daarin verzachting te brengen. De heer Kroone heeft een juiste opmerking gemaakt. Het vraagstuk van de jeugdige werkloozen is niet te scheiden van het werkloozen- vraagstuk in zijn geheel. Het treffen van maatregelen voor de eene groep zal altijd moeten geschieden ten koste van de andere. Op de verschillende congressen heeft Spr. hier omtrent veel uiteenzettingen gehoord, doch ook daar kwam hij steeds tot deze conclusie. Ook bij werkobjecten is dat het geval; men kan wel zeggen, dat het eene object zich meer eigent dan het andere, maar over het algemeen is het zoo, dat men het object ook kan gebruiken voor volwas senen. Een uitzondering hierop is de Centrale Werkplaats; daar is men er niet op uit om productief werk te maken, maar om de vakbekwaamheid te bewaren en, zoo noodig, te ontwikkelen. Men komt zoodoende niet in strijd met de belangen van de volwassenen, hetgeen wel het geval is bij werkobjecten. De kwestie van het gymnastieklokaal is de overweging waard. Het onderzoek naar het juiste aantal jeugdige werkloozen verdient misschien overweging. Misschien is er met mede werking van de Centrale Werkplaats en den Directeur der Arbeidsbeurs iets te bereiken. Het nut van het onderzoek

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 186