220 24 MAART 1936. Met voorstel van den heer Cohen wordt daarop in stemming gebracht en verworpen met 18 tegen 8 stemmen. Tegen: de heeren Janssens, Van Keep, Mabelis, Pleyte, Van der Werf, Meys, Loonen, Kooij- man, filich, S poelder, Brantjes, Crul, Broos, Struiken, Van Buitenen, Van Mierlo, K u ij - laars, en Van der Ven. Voor: de heeren Gru ijs, Van Houten, Kamp huis, Heer, M e ij v i sKroone, De Jong en Cohen. De heer VAN HOUTEN zegt, dat zooeven is opgemerkt, dat tengevolge van de nieuwe regeling de lasten voor de Gemeente minder zwaar zullen worden. Spr. erkent, dat het van belang is in dezen tijd de uitgaven van de Gemeente terug te brengen, maar aan deze nieuwe regeling kleven ernstige bezwaren. In de toelichting op het voorstel staat: „De daling der inkomens over de geheele linie heeft tot „gevolg gehad, dat de aanvragen om geheele of gedeeltelijke „kostelooze medische behandeling en verpleging een groote „toeneming vertoond hebben en nog steeds blijven ver- „toonen". Men kan hieruit gevoeglijk concludeeren, dat steeds grootere groepen der bevolking in een toestand ko men te verkeeren, dat zij niet meer in staat zijn de kosten van verpleging enz. te betalen. Voor mij is nu het groote bezwaar, dat de inkomsten over het algemeen zoozeer gedaald zullen zijn, dat men de grootere uitgaven, verbonden aan de nieuwe regeling al is daarbij ook rekening gehouden met de groote gezinnen niet zal kunnen dragen. Daarbij komt, dat, indien de huisvrouw ziek is, deze vervangen moet worden, hetgeen ook kosten met zich mede brengt. Het ware z.i. beter geweest, de oude regeling te handhaven. Wethouder Van Buitenen heeft indertijd gezegd, dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 220