222
24 MAART 1936.
in ziektegevallen; men zou dus geen juiste verhouding
krijgen.
Spr. kan nog mededeelen, dat de regeling door Burge
meester en Wethouders aan de hand van het bepaalde in
artikel 12 zeer soepel zal worden toegepast; ook waar meer
leden uit één gezin moeten worden verpleegd en ook bij
langdurige ziekte. Mocht in de practijk blijken, dat er on
juistheden aan de nieuwe regeling kleven, dan zullen Bur
gemeester en Wethouders er niet voor terugdeinzen daaraan
tegemoet te komen.
De heer VAN HOUTEN verklaart, dat de Wethouder
hem nog niet volkomen overtuigd heeft. Deze heeft gezegd,
dat, wanneer de oude regeling gehandhaafd bleef, zelfs
een deel van het gemeentepersoneel daaronder zou vallen.
Spr. zal daarop niet verder ingaan; hij wil alleen consta-
teeren, dat de aanpassingsschroef dermate is aangedraaid,
dat men op den duur allemaal in den put terecht komt.
Verder heeft de heer Van Mierlo gezegd, dat dan een
derde deel van de bevolking in aanmerking zou komen voor
kostelooze of ten deele kostelooze geneeskundige behande
ling. Dit is ook weer een bewijs, hoe diep de crisis reeds
is doorgevreten. Spr. heeft geen illusies omtrent het aan
nemen van zijn voorstel; hij verzoekt daarom Burgemeester
en Wethouders om de nieuwe regeling zoo soepel mogelijk
toe te passen.
De heer KROONE vraagt, of het in de bedoeling ligt,
ten opzichte van degenen, die onder de oude regeling in
een ziekeninrichting zijn opgenomen, de vervallen regelen
toe te passen zoolang de ziekte duurt.
De VOORZITTER wijst er den heer Kroone op, dat
daaromtrent een overgangsbepaling in de regeling is op
genomen.
De heer KROONE vraagt vervolgens, of het in het voor-