224
24 MAART 1936.
De heer KOOIJMAN zegt, dat het vaststellen van tarieven
altijd een kwestie van geven en nemen is. Het heeft hem
echter getroffen, dat de minima der verschillende categorieën
telkens naar beneden worden gedrukt. Voor categorie k b.v.
is een minimum van 'f 28,vastgesteld. Zoodra er echter
voor een of twee personen moet worden bijgedragen, gaat
di1; minimum omlaag. Spr. vraagt, of dit wel de bedoeling
van Burgemeester en Wethouders is geweest. Zoo niet, dan
stelt hij voor, artikel 5 als volgt aan te vullen
„Het wekelijksch inkomen mag door heffing van de in
„deze verordening bedoelde rechten niet dalen beneden het
„voor iedere categorie in artikel 3 vastgestelde minimum.''
De VOORZITTER verzoekt den heer I\ o o ij man der
gelijke aanvullingen voortaan schriftelijk in te dienen vóór
de behandeling in den Raadzijn voorstel is nu niet geschikt
om onmiddellijk behandeld te worden.
De heer KOOIJMAN vraagt nogmaals, of het de bedoeling
van Burgemeester en Wethouders is, beneden de voor elke
categorie vastgestelde minima te gaan. Zoo niet, dan is de
zaak eenvoudig genoeg en kan men gerust zijn voorstel
overnemen.
De VOORZITTER zegt, dat Burgemeester en Wethouders
onmogelijk de draagwijdte van het voorstel terstond kunnen
overzien. Spr. verzoekt den heer Kooijman zijn voorstel
schriftelijk in te dienen, opdat Burgemeester en Wethouders
zich daarover kunnen beraden. De verdere behandeling van
dit punt der agenda zal dan moeten worden aangehouden
tot een volgende vergadering.
De heer KOOIJMAN verklaart, aan het verzoek van den
Voorzitter te zullen voldoen.
De verdere behandeling van het voorstel, ver
vat in no. 62 der Bijlagen 1936, wordt daarop
aangehouden tot de volgende vergadering.