22 APRIL 1936.
233
bericht is ingekomen, dat zij verhinderd zijn deze vergadering
bij te wonen.
Daarop stelt Spr. aan de orde:
1. Vaststelling van de notulen der vergaderingen van 12
en 13 Februari j.l.
De VOORZITTER zegt, dat die notulen, overeenkomstig
het bepaalde in artikel 8 van het reglement van orde voor
den Gemeenteraad, ter inzage voor de leden hebben gelegen
en hun bovendien in afschrift zijn toegezonden en vraagt,
of iemand der leden alsnog voorlezing daarvan verlangt of
eenige bemerkingen daartegen in het midden heeft te brengen.
Dit niet het geval zijnde, worden deze notulen
onveranderd goedgekeurd en vastgesteld.
2. Besluit van de Gedeputeerde Staten van Noord-Bra
bant, d.d. 8 April 1936, G. no. 127/263, houdende goedkeu
ring van het raadsbesluit van 24 Maart j.l., tot aanvulling
van het raadsbesluit van 12 Februari j.l., tot het aangaan
van een geldleening, groot f 350.000,
De VOORZI TTER stelt voor, dit stuk voor kennisgeving
aan te nemen.
Daartoe wordt besloten.
3. Schrijven van de Gedeputeerde Staten van Noord-
Brabant, d.d. 8 April 1936, G. no. 394, geleidende een af
schrift van het Koninklijk Besluit van 28 Maart 1936, no.
34, waarbij goedkeuring is verleend aan het raadsbesluit van
18 Juli 1935, tot heffing eener straatbelasting.
De VOORZITTER stelt voor, dit schrijven voor kennis
geving aan te nemen. j l
Daartoe wordt besloten.