234
22 APRIL 1936.
4. Schrijven van de Gedeputeerde Staten van Noord-
Brabant, d.d. 8 April 1936, G. no. 394, geleidende een af
schrift van het Koninklijk Besluit van 28 Maart 1936, no.
34, waarbij goedkeuring is verleend aan het raadsbesluit
van 28 November 1935, tot wijziging van de verordening
op de heffing van legesgelden.
Dè VOORZITTER stelt voor, dit schrijven voor kennis
geving aan te nemen.
Daartoe wordt besloten.
5. Besluit van de Gedeputeerde Staten van Noord-Bra
bant, d.d. 25 Maart 1936, G. no. 383, waarbij het gemeente
bestuur van Breda nader gemachtigd wordt orn uit de posten
der begrooting uitgaven te doen tot de helft der bedragen
in 1935 voor dezelfde posten geraamd.
De VOORZITTER stelt voor, dit stuk voor kennisgeving
aan te nemen.
Daartoe wordt besloten.
6. Schrijven van Burgemeester en Wethouders, waarbij
ter voorziening in de door periodieke aftreding ontstane
vacatures van lid van het Burgerlijk Armbestuur, ter benoe
ming worden aanbevolen (Bijlagen 1936, no. 78):
u. vacature-C. W. A. V e r cl o n k
1. C. W. A. Ver donk, aftredend lid;
2. A. van Oosterhout.
h. vacature-JM. P. Stieger:
1. J. M. P. Stieger, aftredend lid;
2. J. C. M. IngenHousz.
Wordt overgegaan tot stemming.
Êr worden ingeleverd 23 stembiljetten, waaruit blijkt, dat