240
22 APRIL 1936.
maar voert geen argumenten daarvoor aan. Welke argumenten
door de andere organisaties tegen de bekorting zijn aange
voerd, hooren wij intusschen evenmin. Uit een bericht in
een plaatselijk blad bleek indertijd, dat het bestuur van de
R.I<. Middenstandsvereeniging op een vergadering zich uit
sprak vóór bekorting. Dat er nu een advies van „De Hanze"
komt tegen bekorting, wijst op verschil van meening ook in
die kringen.
Maar dan rijst toch de vraag: waarom zijn niet gehoord
de bakkers, de slagers, de kruideniers, de huiseigenaren en
dergelijken, van wie bij de eerste behandeling is gezegd,
dat zij schade leden door de kermis. Voor het vormen van
een objectief oordeel was dat toch noodig geweest.
Maar bovendien hebben Burgemeester en Wethouders de
al of niet bekorting toch wel wat al te veel als een uitsluitend
middenstandsbelang gezien. Waarom zijn b.v. niet gehoord
de organisaties, die geacht kunnen worden de bevolkings
groepen te vertegenwoordigen in wier belang niet het minst
op bekorting wordt aangedrongen, zooals o.a. de R.K. Werk-
liedenvereenigingen en de Besturenbonden.
En wilde men weten, niet in hoeverre nog van een kermis,
die nu eenmaal bestaat, nog gebruik wordt gemaakt, maar
in hoeverre op onverkorte handhaving van de kermis dooi
de bevolking prijs wordt gesteld, dan hadden nog andere
vereenigingeti, ook zulke die voor het stoffelijk en zedelijk
welzijn van het volk werkzaam zijn, kunnen worden gehoord.
Dat was toch wel van belang geweest. Wanneer het onder
zoek op deze wijze was ingesteld, dan had een prae-advies,
op de daardoor verkregen gegevens opgebouwd, ongemeen
aan waarde gewonnen. Thans zijn de adviezen te eenzijdig
ingewonnen en te zuiver materieel gehouden.
Mijnheer de Voorzitter. Ik moge in de tweede plaats iets
zeggen over de argumenten, die door Burgemeester en Wet
houders tegen mijn voorstel worden aangevoerd, en daarbij
het prae-advies zooveel mogelijk op den voet volgen.
Een belangrijke plaats is daarbij al aanstonds ingeruimd