22 APRIL 1936. verband met de verlegging van de Zaanmark (Bijlagen 1936, no. 103). Zonder eenige bedenking wordt daartoe besloten. 37. Nota van aanmerkingen van de Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op de ter goedkeuring ingezonden ge meente-begrooting voor het dienstjaar 1936. De VOORZITTER zegt, dat de behandeling van dit stuk behoort te worden aangehouden, opdat Burgemeester en Wethouders daarover eerst hun gedachten kunnen laten gaan. Daarop wordt tot aanhouding besloten. De VOORZITTER zegt, dat in de vergadering van 28 November j.l. is vastgesteld een nieuwe salarisregeling voor de ambtenaren der Gemeente; de salarissen van het personeel bij den Warenkeuringsdienst gingen daarbij aanmerkelijk om laag. Deze regeling nu is, voor zoover zij het personeel van den Warenkeuringsdienst betrof, ter goedkeuring aan Gede puteerde Staten gezonden. Inmiddels is de nieuwe Warenwet in werking getreden, welke o.a. bepaalt, dat alle verordenin gen, den Warenkeuringsdienst betreffende, die van vóór 1 Januari 1936 dateeren, opnieuw behooren te worden vast gesteld. Uit dien hoofde achten Gedeputeerde Staten zich niet meer bevoegd om de ingezonden salaris-regeling goed te keuren. Burgemeester en Wethouders hebben daarop ver zocht, het oordeel van het betrokken Departement omtrent deze kwestie te mogen vernemen. Dit is echter tot heden nog niet bekend. Om nu aan alle onzekerheid een einde te maken stellen Burgemeester en Wethouders den Raad voor, de salarisregeling voor het personeel van den Warenkeurings dienst, welke op 1 Januari 1936 gold, opnieuw vast te stellen; het betreft hier dus een zaak van louter formeelen aard.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 265