274 15 MEI 1936. 7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot ver hooging van de aan het plaatselijk comité voor huishoudelijke voorlichting verleende subsidie voor het winterseizoen 1935- 1936 (Bijlagen 1936, no. 105). De heer ELICH vindt het jammer, dat het Comité niet direct verhooging der subsidie heeft aangevraagd toen in October 1.1. het tekort ontstond. Nu stelt men den Raad voor een fait accompli. De VOORZITTER zegt, dat het aantal deelneemsters aan den cursus grooter is geweest dan het vorig jaar; dit was niet te voorzien. Het Comité ontvangt ook nog van meer zijden dan van de Gemeente bijdragen en giften; het is daar om te voren moeilijk te zien hoeveel het tekort zal zijn. Als de Raad de gevraagde subsidie-verhooging niet toestaat, zal het Comité het bedrag op andere wijze moeten zien te ver krijgen; desnoods uit eigen zak. Spr. gelooft evenwel niet dat de Raad dit zal wenschen. Het Comité doet goed werk, het geld wordt nuttig besteed; naar de meening van Burge meester en Wethouders behoort men de aanvullingssubsidie dan ook te verleenen, hoewel het den Raad natuurlijk vrij staat dit al of niet te doen. De heer ELICH is het met den Voorzitter eens, dat het doel, waarvoor de gelden gegeven worden, goed is. Maar het gaat bij hem om het principe. Als er bij den aanvang van een cursus 90 deelneemsters meer zijn dan verwacht werd, kan men toch voorzien, dat er meer geld noodig zal zijn en kan men de Gemeente tijdig daarmede in kennis stellen. Het gaat hierbij om het principe, dat men niet achteraf behoort te komen met het vragen van een aanvullingssubsidie.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 274