15 MEI 1936.
279
daar heerschende niet ordelijke toestanden. Men neemt het
nu voor de jeugd op, maar men vergeet daarbij, dat de in
richting ook wordt gebruikt door volwassenen; voor dezen
is hel allesbehalve aangenaam, wanneer er steeds zoovele
jonge gasten rondspartelen, die van de inrichting een soort
openbaren speeltuin maken.
Het verzoek van den heer C r u 1om op bepaalde dagen
de openingsuren te verzetten, zal nagegaan worden. Het is
evenwel moeilijk, te dien opzichte aan ieders wensch tegemoet
te komen.
De heer Heer vreest, dat het op de kostelooze dagen
nog drukker zal worden. Burgemeester en Wethouders stellen
voor, de zwemplaats twee dagen per week kosteloos open
te stellen, juist om ook den allerarmsten gelegenheid te geven
van de inrichting gebruik te maken. Spr. wil hierbij opmer
ken, dat Breda vrijwel de eenige gemeente in het land is die
er een geheel kostelooze zweminrichting op nahoudt. Dit
is, als men het goed beschouwt, ook wel vreemd, want voor
een badhuis vraagt men toch ook eenig entrée. Waarom zou
men dat dan voor een zweminrichting ook niet doen? Het
is dus volkomen redelijk, wat Burgemeester en Wethouders
voorstellen.
De heer COHEN betwist den heer Van Mierlo, dat
alleen Breda een geheel kostelooze zweminrichting zou be
zitten; naar hem ter oore is gekomen, heeft ook Amsterdam
er een gehad. Men is daar begonnen met 1 cent entrée te
heffen, doch het bezoek aan de inrichting is toen zoodanig
achteruitgeloopen, dat men besloten heeft het entrée-geld
weer af te schaffen. En hier wil men 3 cent entrée gaan hef
fen! Een entrée van 3 cent valt niet mee, vooral niet voor
groote gezinnen en voor werkloozen.
Voorts wijst Spr. er op, dat dit gedeelte van de zwemkom
„Boeimeer" indertijd van den eigenaar is overgenomen onder
voorwaarde, dat er gelegenheid zou worden gegeven tot
kosteloos baden en zwemmen.